Op 10 december 1949 onthulde de KNVB een oorlogsmonument met 2212 namen van omgekomen voetballers. Bijna 75 jaar later zijn er nog eens 750 slachtoffers gevonden, die allemaal zijn te zien op deze site.
De onthulling van het KNVB-monument door Pim Mulier
Na de Bevrijding begon de KNVB aan de moeizame zoektocht naar informatie. In het laatste oorlogsjaar was er geen communicatie meer mogelijk geweest in het verscheurde land, zodat het volkomen onduidelijk was hoe de situatie per regio was. ‘Nu zijn wij weer vrij,’ schreef het KNVB-orgaan Sportkroniek op 15 juli 1945 in zijn Bevrijdingsnummer. ‘Maar helaas is de toestand nog niet normaal.’
Er was slechts sporadische informatie over voetballers, die de oorlog niet hadden overleefd. Daarvoor kwamen speciale vragenlijsten: ‘Hebt U leden te betreuren gesneuveld in de Meidagen van 1940? Wie van Uw leden zijn op andere wijze tengevolge van den oorlog overleden?’
Zo werd duidelijk dat de bond duizenden mensen had verloren. In een provincie als Limburg waren de meeste slachtoffers gevallen door bombardementen en landmijnen, waar in grote steden de Joodse voetballers met tientallen tegelijk waren vermoord, soms zelfs met honderden. Door heel het land herdachten clubs deze mensen op hun eigen monumenten, waarvan er volgens mijn tellingen nog zo’n dertig bestaan.
Geheel vanzelfsprekend was het trouwens niet om dit te doen. De Friese voetbalofficial J.G. Greben meldde eind 1949 in Sportkroniek dat hij een boze brief had ontvangen over al die gedenkstenen: ‘Zolang er nog zoveel ellende in Nederland is, vooral in gezinnen, die hun ouders, vaders of zonen moeten missen, vind ik het in mijn hart absurd, dat millioenen uitgegeven worden aan het oprichten van monumenten.’
Greben zelf was het daar absoluut niet mee eens en haalde dichter J.J. van Mechelen aan:
Die dood vond om zijn moed,
wordt steen ter eer gehouwen
En steun geboden, die in
’t naaste om hem rouwen
Sober
Ook de KNVB liet zich niet weerhouden om tijdens de viering van het zestigjarige bestaan in december 1949 een monument te onthullen voor de omgekomen leden. Eerder dat jaar plaatste Sportkroniek alle verzamelde gegevens, met de vraag om die te controleren. ‘Op 11 Juli a.s. zal deze dodenlijst worden overhandigd aan de firma, die is belast met het vervaardigen van de oorkonde. Na deze datum kunnen derhalve geen wijzigingen of aanvullingen meer worden aangebracht.’
De onthulling was op 10 december in het Concertgebouw in Amsterdam, volgens Trouw ‘op sobere maar stijlvolle wijze, welke een diepe indruk op alle aanwezigen heeft gemaakt’. Pim Mulier, zestig jaar eerder één van de oprichters van de voetbalbond, toonde de vijf bronzen kasten met de 2212 namen van de omgekomen KNVB-leden. ‘Zij zijn niet dood, die in ons hart leven,’ aldus het lint bij de rouwkransen.
Deze slachtoffers kwamen uit 225 verschillende plaatsen, waarvan maar liefst 491 uit Amsterdam. De hoofdstad was daarmee het zwaarst getroffen, met alleen al bij de drie Joodse clubs AED, HEDW en WV méér dan 350 vermoorde voetballers! Van de negen complete teams in 1940 van de Haagse Ooievaars – ook Joods – hadden maar vier mensen het overleefd.
Het KNVB-monument stond tot 1974 in Den Haag in het toenmalige hoofdkantoor van de voetbalbond om daarna mee te verhuizen naar Zeist voor een anoniem bestaan in een sporthal. Enkele jaren geleden is het weer in ere is hersteld op het Open Voetbal Innovatiecentrum en staat het weer in het zicht.
Nieuw onderzoek
Sinds 2019 loopt er een onderzoek naar deze oorlogsslachtoffers in het voetbal. Wie waren deze mensen? Wanneer zijn ze omgekomen? Op welke manier? Tenslotte staat dat allemaal niet op het monument zelf.
Zo zijn er inmiddels zo’n 1500 mini-biografieën gemaakt. Het aantal slachtoffers is inmiddels uitgebreid tot bijna 3000, waarbij het vermoeden is dat er nog enkele duizenden onbekende namen zijn. Alleen al in Amsterdam bijvoorbeeld werden niet alleen de namen van 45 omgekomen voetballers gevonden, maar ook nog indirecte meldingen van vermoedelijk nog eens honderden slachtoffers, bijna allemaal Joodse spelers. Zoals AVV Animo schreef in 1950 bij het dertigjarige bestaan: ‘Over de oorlogsjaren zullen we maar zwijgen, ook ons Animo heeft zware klappen gekregen.’