Tachtig jaar na de bevrijding van Nederland vinden we nog steeds nieuwe informatie over de oorlogsslachtoffers. De vijftienjarige Feyenoorder Cornelis Bastiaanse bleef onopgemerkt.

Meteen na afloop van de Tweede Wereldoorlog onderzocht Feyenoord hoeveel clubleden het had verloren. Tijdens een bestuursvergadering op 11 augustus 1945 werden er negen namen genoemd, maar al snel werd duidelijk dat dit overzicht nog lang niet compleet was. Zo meldde clubadministrateur Phida Wolf een jaar later dat er veel Joodse leden en donateurs waren vermoord, waarvan de namen niet waren achterhaald.

Op 3 mei 1947 werd de definitieve lijst gepubliceerd met daarop 22 omgekomen Feyenoorders: ‘In Eerbiedige Herinnering’. Dat gebeurde tegelijkertijd met de onthulling van het clubmonument De Zaaier, dat een jaar later overigens alweer door de gemeente Rotterdam werd verwijderd, omdat er geen vergunning was aangevraagd. Sindsdien is het spoorloos, met grote mate van waarschijnlijkheid vernietigd door de stedelijke bureaucratie.

Het eerste slachtoffer

Cornelis Bastiaanse was één van die 22 namen. Op 9 oktober 1924 werd hij in Rotterdam geboren in een katholiek gezin. Als elfjarige jongen werd hij lid van Feyenoord, waarvoor hij een overstap maakte van voetbalclub Door Eenheid Hoger.

Hij woonde niet in Zuid, maar op het Noordereiland. Tijdens de Duitse inval lag dit in de frontlinie, waar de verwoestingen al vóór het bombardement op Rotterdam gigantisch waren. Het gezin van Bastiaanse ontsnapte, zoals alle Feyenoord-leden binnen de brandgrens. Door een wonder had de club in mei 1940 géén leden verloren door oorlogshandelingen.

Dat wil niet zeggen dat ze allemaal ongeschonden waren gebleven, want tientallen Feyenoorders waren dakloos geworden. Dat blijkt uit de lijst met adreswijzigingen in het clubblad De Feijenoorder van juli 1940. Onder normale omstandigheden werden daar één of twee verhuizingen gemeld, maar dat waren er opeens meer dan vijftig.

Britse bommen

Het gezin Bastiaanse werd gedwongen tot een vertrek naar Zuid, naar de Nassaustraat 60. Het is extra wreed dat de jonge voetballer juist op dit nieuwe onderkomen een maand later alsnog werd gedood.

Op 29 juni 1940 werd Bastiaanse het eerste oorlogsslachtoffer van Feyenoord door tientallen bommen op de Nassaustraat en omgeving, afgevuurd door de Britten. Rond kwart over drie ’s nachts waren de eerste inslagen, waarbij verschillende panden instortten.

Volgens de krantenverslagen uit die tijd vielen er ter plekke drie doden, onder wie Bastiaanse. Hij werd op 3 juli 1940 begraven op de algemene begraafplaats Crooswijk. Leden van het Feyenoord-bestuur en de juniorencommissie begeleidden hem daar naar zijn laatste rustplaats.

De club was in rouw. Tijdens een jeugdtoernooi in Dordrecht kwamen twee Feyenoord-teams in actie, die eerst een minuut stilte in acht namen voor hun omgekomen voetbalvriend.

In het clubblad werd Bastiaanse door het bestuur herdacht. ‘Dankbaar waren wij reeds, dat gedurende de bekende vijf dagen in Mei wij geen doden te betreuren hadden. Doch helaas boekten wij einde Juni een verlies. Ons 15-jarig adspirantenlid C. Bastiaanse viel als slachtoffer bij een Engels bombardement; een gevoelig verlies speciaal ook voor zijn ouders.’

Holocaust

In de afgelopen jaren is er veel nieuw onderzoek gedaan naar de oorlogsslachtoffers van Feyenoord. Daarbij worden inmiddels donateurs en andere betrokkenen meegeteld, wat in 1947 niet was gebeurd. Het aantal namen steeg zo van 22 naar 45 – méér dan een verdubbeling.

Er is veel nieuwe informatie gevonden over de vernietigende invloed van de Holocaust op de Rotterdamse club. Zo blijkt dat Wolff in 1946 inderdaad gelijk had met zijn constatering over de vermoorde Joodse leden en donateurs. Er zijn 28 namen gevonden, méér dan de helft van het totaalaantal omgekomen Feyenoorders. Op 23 april 1943 bijvoorbeeld werd de complete Feyenoord-familie Van der Horst vermoord in Sobibor: vader Arend, moeder Judic en de drie zonen Machiel, David en Salomon.

Vergeten

De namen van deze Joodse Feyenoorders vinden we ook terug op andere plekken, zoals het Holocaust Namenmonument in Amsterdam. Wie meer informatie wil over de Feyenoorders die in Duitsland zijn omgekomen, kan zoeken bij het Nationaal Archief, de Documentatiegroep 40-45 en de Oorlogsgravenstichting. Over deze slachtoffers weten we steeds meer, omdat er voor hun omstandigheden hernieuwde belangstelling is.

Dat geldt dan weer niet voor de gewelddadige dood van de vijftienjarige Bastiaanse, want de gebeurtenissen van 29 juni 1940 in de Nassaustraat zijn uit het collectieve geheugen gewist. Alle aandacht gaat naar het grote bombardement van een maand daarvoor, waarna de Stichting Voorouder en het Stadsarchief Rotterdam sinds twee jaar opnieuw onderzoek doen. Het levert een enorme hoeveelheid nieuwe informatie op, maar niet over de slachtoffers van de gewelddadigheden, die kort daarna plaatsvonden.

Bastiaanse glipte daarmee tussen alle nieuwe onderzoeken door, omdat hij op het verkeerde moment voldeed aan de criteria om oorlogsslachtoffer te zijn. Via Feyenoord en het voetbal is hij op zijn honderdste geboortedag alsnog opgespoord als het eerste oorlogsslachtoffer van zijn club.