Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde het Nederlands elftal geen enkele wedstrijd. In die periode kwamen twintig voormalige internationals om het leven, twee voorzitters van de voetbalbond en twee voormalige bondscoaches. En dan werd ook nog de sterverslaggever van de wedstrijden van Oranje slachtoffer van de Holocaust.
Op 21 april 1940 speelde het Nederlands elftal in het Olympisch Stadion zijn laatste thuiswedstrijd vóór de Duitse inval. Sterverslaggever Han Hollander verzorgde namens de AVRO-radio het rechtstreekse verslag. Op 12 mei 1946 speelde het Nederlands elftal in het Olympisch Stadion zijn eerste thuiswedstrijd ná de Bevrijding. Hollander was er niet meer bij, want samen met zijn vrouw Leentje Hollander-Smeer werd hij op 9 juli 1943 vermoord in Sobibor. Door zijn dood werd ook Oranje hard geraakt.
Daar bleef het niet bij, want in de oorlogsjaren kwamen maar liefst twintig voormalige internationals om, de ene keer wél door direct oorlogsgeweld en de andere keer niet. Op de Nationale Sportherdenking presenteren we deze namen, geordend op sterfdag. Deze lijst is gepresenteerd tijdens de Nationale Sportherdenking.
19 oktober 1940: Edu Snethlage. Geboren op 9 mei 1886, speelde namens Quick uit Den Haag elf interlands. Overleed in Medan, Nederlands-Indië, na een langdurige ziekte.
15 mei 1941, Law Adam. Geboren op 11 juni 1908, speelde namens Grasshopper Club Zürich en HVV uit Den Haag elf interlands. Overleed volkomen onverwacht aan een hartstilstand tijdens een wedstrijd in Soerabaja in Nederlands-Indië.
27 mei 1943, Rein Boomsma. Geboren op 19 juni 1879, speelde namens Sparta uit Rotterdam twee interlands, waarvan één keer als aanvoerder. Als verzetsman werd hij vermoord in Kamp Neuengamme.
31 mei 1943, Henri Baaij. Geboren op 19 september 1900. Speelde namens Haarlem twee interlands. Hij stierf als dwangarbeider aan de Birmaspoorweg.
30 augustus 1943, Eddy de Neve. Geboren op 1 januari 1885. Speelde namens Velocitas uit Breda en HBS uit Den Haag drie interlands. Hij werd vermoord in een Japans gevangenkamp in Buitenzorg, Nederlands-Indië.
6 september 1943, Dé Kessler. Geboren op 11 augustus 1891, speelde namens HVV uit Den Haag 21 interlands, ook als aanvoerder. Overleed in Bilthoven na een kort ziekbed.
10 oktober 1943, Frits Kuipers. Geboren op 11 juli 1899, speelde namens Quick uit Nijmegen en HFC uit Haarlem vijf interlands, ook als aanvoerder. Hij stierf bij een ongeluk op een onbewaakte spoorwegovergang in Heemstede.
17 december 1943, Frans Hombörg. Geboren op 11 juni 1898. Speelde namens Blauw-Wit uit Amsterdam twee interlands. Hij overleed na een kort ziekbed.
22 maart 1944, René Pijpers. Geboren op 15 september 1917, was namens RFC uit Roermond reservespeler tijdens het WK voetbal van 1938. Hij overleed na een lang ziekbed.
18 juli 1944, Wim Anderiesen. Geboren op 27 november 1903. Speelde namens Ajax 46 interlands, ook als aanvoerder. Hij overleed aan de gevolgen van een longontsteking.
25 juli 1944, Frans Tempel. Geboren op 20 maart 1898, was namens Tubantia uit Hengelo reservedoelman tijdens de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen. Hij werd gefusilleerd als verzetsman.
Tussen 5 en 17 januari 1945, Barend van Hemert. Geboren op 10 mei 1891, speelde namens DFC uit Dordrecht één interland. Hij sneuvelde aan het Oostfront, waardoor lang werd gedacht dat hij had gecollaboreerd met de nazi’s. Onderzoek in 2013 toonde echter aan dat hij was gedwongen.
14 januari 1945, Toon Oprinsen. Geboren op 25 november 1910. Speelde namens NOAD uit Tilburg één interland. Hij overleed in Vught.
30 januari 1945, Jur Haak. Geboren op 3 november 1890. Speelde namens Haarlem twee interlands. Hij werd in Oranienburg vermoord als verzetsman, samen met zijn echtgenote.
14 maart 1945: Guus van Hecking Colenbrander. Geboren op 7 november 1887, speelde namens Velocitas uit Breda één interland. Overleed in Zeist aan de gevolgen van langdurige krijgsgevangenschap in Nederlands-Indië.
1 april 1945, Pieter Tekelenburg. Geboren op 3 november 1894. Speelde namens Haarlem twee interlands. Hij werd vermoord in een Japans gevangenenkamp in Pangkal Pinang, Nederlands-Indië.
6 april 1945, Piet Dumortier. Geboren op 9 november 1915. Speelde namens DOS uit Utrecht één interland. Hij lag in een ziekenhuis aan een ijzeren long, maar stierf toen de elektriciteit uitviel tijdens een bombardement. Hij is begraven in zijn clubtenue met een voetbal in zijn handen.
28 mei 1945, Lothar van Gogh. Werd geboren op 7 februari 1888. Speelde namens de Koninklijke HFC uit Haarlem twee interlands. Hij werd vermoord in een Japans gevangenenkamp in Cimahi, Nederlands-Indië.
8 juni 1945, Jules van der Linde. Geboren op 1 november 1875. Speelde namens RAP uit Amsterdam een onbekend aantal wedstrijden mee in het officieuze Oranje van vóór 1905. Hij werd vermoord in een Japans gevangenenkamp in Semarang, Nederlands-Indië.
7 september 1945, Harry Kuneman. Geboren op 15 januari 1886. Speelde namens HBS uit Den Haag één interland. Hij werd onthoofd in een Japans gevangenenkamp in Ambarawa, Indonesië.
Bondscoaches en bestuurders
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen ook nog twee voormalige bondscoaches en twee voorzitters van de (K)NVB om het leven.
19 november 1940, Bob Glendenning. Geboren op 6 juni 1888. Bondscoach van 1923 tot en met 1940 en daarmee de langstzittende coach bij het Nederlands elftal. Hij overleed in Engeland aan gevolgen van een operatie.
14 februari 1942, Edgar Chadwick. Geboren op 14 juni 1869. Hij werd in 1908 aangesteld als eerste officiële bondscoach van het Nederlands elftal. Later werd hij trainer van Sparta. Hij overleed in Engeland.
17 maart 1942, Dirk van Prooije. Geboren op 30 januari 1881. Hij werd in 1930 verkozen tot KNVB-voorzitter, die tijdens de oorlog zijn koninklijke eretitel werd ontnomen. Bij zijn dood in 1942 was hij nog steeds voorzitter. Hij overleed in een ziekenhuis in Den Haag.
27 juni 1942, Jasper Warner. Geboren op 5 februari 1870. Hij werd voorzitter van de Nederlandse Voetbalbond in 1897 en bleef dat tot 1919. In die tijd was de bond nog niet koninklijk. Warner was ook betrokken bij de oprichting van de FIFA in 1904. Hij overleed in een instelling in Oldebroek, waar hij verbleef vanwege zijn gezondheid.